Wie het vandaag over groei heeft, heeft het per definitie over ‘duurzame groei’. Als grootste Europese exporthaven en grootste petrochemische cluster van Europa wil de Port of Antwerp-Bruges ook net dat doen: duurzaam groeien als wereldhaven en als dé economische motor van Vlaanderen. En zo welvaart en jobs creëren voor honderdduizenden gezinnen. Maar dan moet dat ook mogelijk zijn… en blijven.

We zijn als Vlamingen te ver verwijderd geraakt van onze industrie. Waar vroeger haven en stad met elkaar verweven waren, is het nu een ver-van-ons-bedverhaal. We beseffen niet meer dat 95 procent van ongeveer alles wat wij in ons dagelijkse leven of professioneel gebruiken, ofwel via onze haven binnenkomt, of de bouwstenen daarvoor in onze haven worden geproduceerd.

Van het hoesje van de smartphone over een baxter tot de isolatie van een huis, van het waterdichte element van winterkleding over de zonnepanelen op een dak van een woning tot riolering, fietsen, de wieken van de windturbine: alle basisbouwstenen daarvoor worden hier bij onze bedrijven uit de petrochemische sector geproduceerd. Sommigen, zoals eerder Vlaams Parlementslid Mieke Schauvliege (Groen) in deze krant, noemen dit denigrerend “vervuilende plasticfabrieken”. Een bewuste woordkeuze, natuurlijk, in de hoop dat eenieder denkt dat we over ‘plastic zakjes’ spreken. Maar het gaat over zo veel meer dan dat.

De vraag naar deze basisbouwstenen voor hoogwaardige kunststoffen is enorm. En die vraag stijgt trouwens razendsnel. Mondiaal zou het huidige kunststoffengebruik kunnen verdrie- tot zelfs vertienvoudigen, volgens het onderzoek van professor Kevin Van Geem (UGent). De groeiende middenklasse wereldwijd wil natuurlijk ook gebruik kunnen maken van baxters, windturbines, zonnepanelen, riolering…, en gelijk hebben ze. Wie zijn wij om hen vanuit het Westen die vooruitgang in leefkwaliteit te ontzeggen?

De investeringen die onze bedrijven daarbij in duurzaamheid doen en het engagement van de industrie in onze haven voor klimaat en milieu zijn immens. Bedrijven zoals onder meer Lanxess, Covestro, BASF, Evonik en Total Energies deden al zeer grote inspanningen.

Het Antwerp@C-project wil bovendien tegen 2030 de helft van alle CO2-uitstoot in het Antwerpse havengebied opvangen. Om nog maar te zwijgen over de aanzienlijke investeringen die Ineos al deed om zijn nieuwe ethaankraker in onze haven te kunnen realiseren. Deze kraker zal de meest duurzame zijn die ooit in Europa is gebouwd, en zal minder dan de helft COuitstoten van de 10 procent best presterenden in zijn categorie. De installatie zal klaar zijn om volledig op groene waterstof te draaien en dus volledig klimaatneutraal zijn in de toekomst.

Onze industrie staat voor 35 procent van onze export, en doet meer dan de helft van de bedrijfsuitgaven in onderzoek en ontwikkeling en duurzaamheid. Ook op het gebied van de energietransitie hebben we als haven grote ambities. Zo wil Port of Antwerp-Bruges de Europese invoerhub worden voor groene waterstof. En ja, we zijn daar geheel on-Antwerps veel te bescheiden over.

Aan uitdagingen geen gebrek. We dienen er wel over te waken dat het mogelijk blijft om in Europa te ondernemen en te pionieren. De hoeveelheid regelgeving die (vooral) vanuit Europa onder het mom van een duurzaamheidsagenda op bedrijven en overheden wordt afgevuurd is ongezien. Enig realiteitsbesef is dringend nodig. Hopelijk wordt dat eindelijk mogelijk nu er enkele Europese excellenties vertrekken, door pensioen of na verkiezingen.

Ultieme testcase

De vergunbaarheid van het project ONE van Ineos is de ultieme testcase voor de toekomst van industrie in West-Europa. Als dergelijk project van wereldschaal, dat wel degelijk voldoet aan de allerstrengste klimaat- en milieunormen, hier niet meer mogelijk is, dan betekent dat de facto het einde voor de industrie in West-Europa, een sector waarvoor al enkele knipperlichten op rood staan. De kraker zal sowieso gebouwd worden, is het niet bij ons, dan wel in China, India, Maleisië of op het Afrikaanse continent. De vraag naar basisbouwstenen voor hoogwaardige kunststoffen is simpelweg te groot, en zal tegen 2050 nog minstens een veelvoud worden. Waar willen we dan dat die kraker gebouwd wordt?

Ineos kiest ervoor om voor het eerst in 25 jaar terug een kraker te bouwen op het Europese continent, dit aan de allerstrengste voorwaarden. Een dappere investeringskeuze die beleidsmakers uiteraard maximaal moeten faciliteren. Als ze begaan zijn met de bijbehorende jobs en welvaart voor hun regio tenminste.

Algemeen dringt zich wel de prangende vraag op welke inspanningen op welke termijn verwacht kunnen worden als men als Europa nog een interessante investeringsregio wil blijven. Is het realistisch giga-inspanningen te verwachten voor zowel CO2-reductie als voor het terugdringen van stikstof én voor de verbetering van de waterkwaliteit én voor natuurherstel én tussendoor te verwachten dat men pfas tackelt én ook de terminals ‘waterproof’ worden gemaakt tegen drugs? En dat het liefst met een tijdhorizon van vijf tot tien jaar.

Beste Europese beleidsmakers, onze schijnbaar ongenaakbare hoogtechnologische industrie loopt tegen haar grenzen aan. In plaats van onze bedrijven eindeloos te reguleren, en met een schandelijk ‘et alors’ te reageren op alarmkreten over mogelijk vertrekkende sectoren (Pierre Régibeau, Waals rechterhand van eurocommissaris Margrethe Vestager onlangs in De Tijd), ondersteun hen bij hun initiatieven om dé duurzame voorlopers te zijn.

Pick your fights! Kies duidelijke prioriteiten en kies voor een ambitieus, maar realistisch pad, samen mét de industrie en de bedrijven. Zodat zij kunnen blijven doen waar ze goed in zijn: innoveren, en jobs en welvaart creëren.