Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Havens en Sport
Kruimelpad
‘Ik heb wel wat kletsen uitgedeeld’ - Artikel KNACK
Hun politieke wegen scheidden tien jaar geleden, maar de vriendschap bleef: Antwerps N-VA-schepen Annick De Ridder en districtsraadslid Christophe Wuyts, verkozen op een lijst van de Open VLD, steunen elkaar door dik en dun.
Ook voor geboren en getogen Antwerpenaars herbergt het stadhuis van de havenstad nog verrassingen. Het blijkt bijvoorbeeld twee eerste verdiepingen te hebben. In de lift prijkt tussen de 0 en de 1 het mysterieuze ‘SV’: de eerste letters van Schoon Verdiep, zo blijkt. Daar resideert burgemeester Bart De Wever (N-VA) terwijl hij denkt aan de ingewikkelde verkiezingsknoop die hem op de avond van 9 juni te wachten staat. Twee verdiepingen hoger, volgens de lift dus op 2 maar in werkelijkheid op 3, wacht zijn partijgenote, havenschepen Annick De Ridder (44), ons op. Naast haar zit een van haar beste vrienden: Antwerps districtsraadslid Christophe Wuyts (40), verkozen op een lijst van de Open VLD.
Dit is een vriendschap over de partijgrenzen heen. Al vermoed ik dat ze bij dezelfde partij begonnen is?
Annick De Ridder: Inderdaad. Ik ben vrij jong voorzitter van de Antwerpse liberale jongeren geworden. Ik was 19. Christophe was amper 15 en werd ondervoorzitter.
Dat is wel heel jong, niet?
Christophe Wuyts: Ik volgde als tiener al intensief het nieuws en discussieerde ook graag aan de eettafel. Maar het is eigenlijk begonnen op café, waar ik een van de zonen van toenmalig liberaal senator Hugo Coveliers, Jan, leerde kennen. Diens broer Roel zat bij de liberale jongeren, maar Jan vond dat hij zijn eigen liberale clubje moest hebben: de min-16-jongeren. En daar ben ik dan lid van geworden. De oudere liberale jongeren vonden dat niet zo leuk.
De Ridder: Een pain in the ass, die min-16-jongeren. (lacht) Maar goed, ik moest een van hen dan als ondervoorzitter nemen, en dat werd Christophe. En zo zijn we compagnons de route geworden. Letterlijk ook: samen campagne voeren, op de traditionele manier. In alle vroegte samenkomen om een kop koffie uit de thermos te drinken en dan affiches gaan plakken.
En te overplakken?
De Ridder: Ik niet.
Wuyts: Ik sluit niet uit dat ik dat wel gedaan heb, maar ik was minderjarig. (lacht)
De Ridder: Het klikte meteen tussen ons, ook omdat we allebei zeer gedreven waren en dat in elkaar herkenden. Toen ik later in de nationale politiek ging en verkozen werd in het parlement nam ik Christophe als medewerker mee. Halftijds, want hij studeerde nog. In die tijd waren we onafscheidelijk. In die mate dat een journalist me tijdens een verkiezingsshow op tv eens vroeg: ‘Wie is die verliefde akela in je zog die we daar op de beelden zien?’ Hij dacht dat we samen iets hadden. Maar Christophe was toen nog niet uit de kast gekomen, dus ik kon niet zeggen dat hij homo was. En dat hij gewoon een goede vriend was, werd op ongeloof onthaald.
Jullie eerste jaren in de politiek gingen niet onopgemerkt voorbij. Via een petitie kregen jullie het verzet tegen het migrantenstemrecht op de agenda van het VLD-congres. Dat leidde tot veel ophef en uiteindelijk een breuk tussen Guy Verhofstadt en Karel De Gucht. Ik neem aan dat het jullie niet in dank is afgenomen?
Wuyts: Niet bepaald, nee. Het was ook niet vanzelfsprekend voor twee jonge snaken. Ik was 20, Annick 24. Eerst hebben we 1000 handtekeningen verzameld, en dan zijn we met een deurwaarder naar het partijhoofdkwartier in Brussel getrokken. Voorzitter De Gucht wilde ons eerst niet ontvangen. Uiteindelijk kwam er dat congres. Spannende tijden.
De Ridder: Tussen ons en De Gucht is het nooit meer goed gekomen. De VLD was toen een echte macho- en oudekrokodillenpartij. Als jonge vrouw daar binnenkomen in de nationale politiek was geen pretje. Ik kwam uit een havenfamilie, had maritiem recht gestudeerd én werkte voor een advocatenkantoor dat maritieme zaken behandelde. Ik vond het dan geen onterechte vraag om als commissielid de haven te mogen volgen. Maar ik kreeg van de oude krokodillen te horen dat het geen optie was. Toen ik vroeg waarom, was het antwoord: ‘Omdat je jong, vrouw en blond bent.’ Ik heb toen geantwoord: ‘Dan mag je nu mijn opvolger binnenroepen.’
Dat was pure blufpoker, maar het heeft gewerkt. Ik heb in die periode wel wat haar op mijn tanden gekregen. Het waren ook andere tijden. Ik werd weleens ‘schatteke’ of ‘Annickske’ genoemd – ik ben er nog altijd allergisch voor. En een hand op je billen was er ook weleens bij. Ik heb toen wel wat kletsen uitgedeeld.
Was dat niet moeilijk, werken voor een vriendin die ook je baas is?
Wuyts: Ik herinner me dat ik van Annick een parlementaire vraag moest schrijven. Ik zei haar: ‘Die vraag is vorige week al behandeld, hier is het antwoord.’ Maar ik moest ze toch schrijven. Toen heb ik wel gezegd: ‘Schrijf ze zelf.’
De Ridder: Een kleine machtsstrijd, maar wie heeft uiteindelijk de vraag geschreven? Christophe. (lacht) En terecht, want er waren nieuwe elementen die die parlementaire vraag wettigden.
Wuyts: Ik met de staart tussen de benen naar mijn bureau. Maar over het algemeen verliep die samenwerking wel heel vlot. Al kon ik het na enkele jaren niet meer combineren met mijn andere halftijdse job, in de vastgoedsector. Dat was geen gemakkelijke boodschap om te brengen. Loyauteit was en is erg belangrijk voor mij.
De Ridder: Dat viel me inderdaad zwaar. Ik verloor mijn eerste politieke maatje, kort voor de verkiezingen. Maar ik heb wel meteen gezegd: je moet dat doen. Mijn medewerkers moeten hun vleugels kunnen uitslaan als er zich interessante mogelijkheden aandienen.
Wuyts: Onze vriendschap heeft er niet onder geleden. Integendeel zelfs, ze is nadien verdiept.
De Ridder: We zijn nu een kwarteeuw na onze eerste ontmoeting. Ik heb in die periode veel medewerkers zien passeren. Met sommige heb ik nog weleens privé contact, maar Christophe is een echte vriend gebleven. Hij behoort tot mijn inner circle, een van de mensen bij wie ik altijd terechtkan. Ook als het om heel persoonlijke dingen gaat. Ik had een paar jaar geleden een grote kinderwens, maar ik was single. Ik heb Christophe toen gevraagd om samen met mij in een ivf-traject te stappen. Dat zijn geen gesprekken die je zomaar met iedereen kunt voeren.
Wuyts: Ik zie Annick graag, maar ik heb geen kinderwens. Ik had haar graag geholpen, maar het zou een slecht idee geweest zijn. En dat heb ik haar ook eerlijk zo gezegd.
De Ridder: Ik was teleurgesteld, maar ik had er uiteraard begrip voor. Ik ben uiteindelijk met een andere gay vriend in dat traject gestapt. Zonder resultaat. Dat is een tijd een kras op mijn ziel geweest, en ik dacht ook dat het dat altijd zou blijven. Maar intussen heb ik me erbij neergelegd en noem ik me zelfs oprecht gelukkig: ik ben gezond, mijn familie en vrienden ook, ik heb metekinderen die ik als ‘tante Nicky’ kan verwennen, en ik doe met veel passie wat ik graag doe. Ik heb van mijn hobby mijn beroep kunnen maken. Ik geef mezelf een acht of zelfs een negen op tien qua geluk. Maar die ivf-jaren waren heftig. Soit, intussen is dat een afgesloten hoofdstuk. Kinderen hebben is niet de enige manier om zin te geven aan je leven. Er is bijvoorbeeld ook de inner circle. Tijd doorbrengen met familie en vrienden geeft me zo veel energie. Net als me professioneel inzetten voor de Antwerpse en Vlaamse gemeenschap.
Wuyts: Achteraf vond ik het wel jammer dat ik niet wist hoe moeilijk Annick het toen had.
De Ridder: Dat snap ik, maar ik wilde jou er niet mee lastigvallen omdat je destijds ‘nee’ gezegd had op mijn vraag. Ik ben sowieso het type dat zijn problemen en worstelingen opkropt. Ik zal dan zeggen: ‘Je hoeft me niet te bellen, alles is oké. ’ Waarna ik in een hoekje ga zitten en me afvraag waarom niemand me belt.
Zonder kinderen is het makkelijker reizen. Dat doen jullie samen, meen ik begrepen te hebben?
Wuyts: We trekken geregeld samen naar het buitenland, ja. Meestal blijven we wel dichtbij: Frankrijk of Duitsland, zodat we snel thuis kunnen zijn als dat nodig zou zijn voor onze job. Al zijn er ook wel verdere bestemmingen: we zijn samen al een paar keer naar de pride in Tel Aviv geweest. Ik reis geregeld naar het Midden-Oosten, omdat ik gefascineerd ben door zijn geschiedenis: Libanon, Jordanië, Israël.
De Ridder: Het is een regio waar alles samenkomt, het kruispunt van beschavingen. Als niet-religieus persoon je hand leggen op de Klaagmuur in Jeruzalem: dichter bij een religieuze ervaring kun je niet komen. Je nekhaar gaat overeind staan. Het is de plek waar de drie grote monotheïstische godsdiensten die de geschiedenis zo bepaald hebben elkaar treffen. Het is fijn om zulke momenten met Christophe te kunnen beleven. Hij was er ook bij toen ik mijn eerste marathon in New York liep.
Wat jullie ook bindt, is Antwerpen. Zouden jullie ergens anders kunnen wonen?
De Ridder: Nee. Binnen België niet.
Wuyts: Ik wel.
De Ridder: Wuyts, wat kraam je in godsnaam uit?
Wuyts: Ja, ik zou in Brussel kunnen wonen.
De Ridder: Hier eindigt de vriendschap.
Wuyts: Ik vind Brussel een internationale stad.
De Ridder: En Antwerpen niet? Heeft Brussel een haven? Nee, een zwaaikom.
Wuyts: Ik zie je inderdaad niet schepen van de haven van Brussel worden. (lacht)
U bent op lokaal niveau politiek actief gebleven, maar u stopt ermee. Waarom?
Wuyts: Ik ben zeventien jaar raadslid geweest in het district Antwerpen, en daar heb ik veel voldoening uit gehaald. Mensen vergeten het wel eens, maar in het district Antwerpen wonen 200.000 mensen, hè. Dat is meer dan het dubbele van Mechelen, bijvoorbeeld. Maar ik kan het niet meer combineren met mijn job. En de recente gebeurtenissen bij de Open VLD waren ook niet van dien aard dat ze me motiveren om verder te doen. Ik ga een jaar door als onafhankelijke. Daarna stopt het definitief.
Nam u het mevrouw De Ridder kwalijk dat ze destijds overstapte van de Open VLD naar de N-VA?
Wuyts: Nee, maar vanzelfsprekend was het niet. Het contact werd toen ook even wat minder intens. Daarvoor spraken we elkaar haast dagelijks, toen werd dat wekelijks.
De Ridder: Christophe was altijd mijn eerste politieke klankbord geweest. Dat kon om evidente redenen niet meer, maar privé waren we er altijd voor elkaar. Zo nam ik op een gegeven moment veel te veel hooi op mijn vork. Zeven dagen per week was ik aan de slag. Ik belde al mijn afspraken af vanwege mijn drukke politieke agenda. Het doopfeest van mijn metekind, het verjaardagsdiner van mijn vader, een concert met vriendinnen: het sneuvelde allemaal voor een of andere politieke acte de présence waar ik naar mijn aanvoelen niet onderuit kon. Quod non, natuurlijk.
Toen ben ik vol tegen de muur gelopen. Ik stelde me de fundamentele vraag: is dit nu mijn leven? Het werd me zwart voor de ogen. Ik heb toen Christophe gebeld, en hij is halsoverkop naar mij toegekomen. In het midden van de nacht. Om mij met lange babbels tot bedaren te brengen. En met de nodige pintjes. (lacht) Op zulke momenten duld je maar weinig mensen om je heen. Enfin, ik toch. Sindsdien heb ik een beter evenwicht gevonden. Met meer ingebouwde qualitytime met de mensen die mij het meest dierbaar zijn.
Tot slot: wat is het grappigste dat jullie samen hebben meegemaakt?
De Ridder: Ik weet niet of het echt grappig is, maar wat me na al die jaren nog altijd is bijgebleven, is een van mijn eerste drinks voor mijn achterban. Christophe was er toen, als mijn parlementair medewerker, uiteraard bij maar hij bleek plots verdwenen. Achteraf hoorde ik dat hij naar discotheek Red and Blue was getrokken. Toen hij op onze feestlocatie vertrok, had hij gezien dat er een flitswagen van de politie in de straat stond. Hij vond dat niet kunnen, beschouwde dat als pestgedrag, en heeft er toen niet beter op gevonden dan mijn campagnewagen, met mijn naam en foto erop, vlak voor die combi te parkeren zodat die zijn werk niet meer kon doen. De politie kwaad, natuurlijk. Maar Christophe had de sleutels van de auto en zijn gsm stond uit. Dat is typisch Christophe: hij kan nogal euh… ‘verrassend’ uit de hoek komen.
Wuyts: Onlangs waren we samen op vakantie. Annick was de hele tijd aan het tweeten en berichten aan het sturen. Ook tijdens het ontbijt. Ik ben opgestaan, ging plakband halen en heb de vingers van haar beide handen vastgeplakt.
De Ridder: Maar ik heb mijn bericht toch nog afgewerkt.
Door Tom De Smet. Foto’s: Carmen De Vos